maandag, maart 27, 2006

Niet eens een vierduizender


Voor veel bergbeklimmers is 4000 meter een magische grens. Een berg die deze hoogte overschrijdt, dat is pas een berg om van te dromen! In de Alpen zijn er enkele tientallen, de meeste in het zwitserse Wallis en het franse Mont Blanc gebied. Er zijn bergen die de magische grens net niet halen. Die komen dus niet voor in het boekje '4000er' van Richard Goedeke. Niet alleen de hoogte, maar ook de moeilijkheid van de beklimming geeft een berg aanzien. Zo is de beroemde Eiger 'slechts' 3970 meter hoog en best te beklimmen door de gemiddelde alpinist. Alleen de beruchte noordwand, dat is andere koek. Daar hebben zich in de loop van enkele decennia's drama's voorgedaan, maar ook diverse succesvolle beklimmingen. Tegenwoordig is de uitrusting natuurlijk veel beter dan vroeger. Heinrich Harrer ging zonder stijgijzers naar boven, want die waren nog onbekend, en rookte af en toe een sigaret om weer op krachten te komen. Tegenwoordig hijst een beetje goede alpinist zich in zijn Goretex-uitrusting en heeft de diverse routes al in zijn RAM-geheugen geperst. Ook de Cerro Torre (3102m) in Argentiniƫ is berucht. De zeer steile peilers zijn extreem lastig te beklimmen. De eerste beklimming door een Italiaan Cesare Maestri is zeer omstreden.
Zover ik weet is de Cerro Torre nog niet beklommen door een Nederlander. Wie durft?
foto: Cerro Torre (door Marco)